Focus op talent is goed – Focus op aanleren is beter.
Het is goed dat de heer Rosenmöller, voorzitter van sectororganisatie VO-raad, zich af vraagt of we op de middelbare scholen wel op de goede wijze examineren (AD, 29 maart 2018) Het is jammer dat hij zoveel vergeet mee te nemen in zijn afweging hij tot de verkeerde conclusie komt.
Zo constateert hij dat: ‘De focus op wat meetbaar is, sterker is geworden’. Dat is nogal een open deur, want het is logisch dat de focus van de school daarop gericht is. Veel ouders kijken naar hoe de school scoort op websites als ‘schoolopdekaart’. Het aantal nieuwe inschrijvingen hangt daar van af. Overal waar een stevige concurrentie en een ‘afreken-cultuur‘ heerst, wordt aan harde, meetbare maatstaven getoetst en in mindere mate aan zachte. Als je niet oppast, wordt daar de ‘race-to-the-bottom’ ingezet. Neem bijvoorbeeld de aanbestedingen bij overheden, die worden vaker ‘gewonnen’ op prijs dan op het criterium kwaliteit.
De blik is ook te kort als er alleen naar het eindexamen gekeken wordt en niet naar het traject daarvoor. Terwijl het eigenlijke ‘leed’, mijns inziens, zich daar voltrekt. In de jaren die voorafgaan aan het examen. Waar als het goed is de basis voor het succesvol examen doen wordt gelegd. Daar kunnen grote verbeterstappen worden gezet.
Om een voorbeeld te noemen: ‘het contact van de docent met de leerling’. Wij vinden het tegenwoordig normaal dat tot wel 30 leerlingen in een lokaal zitten. Dat komt het in beeld houden van leerlingen en hoe het met ze gaat, alleen al wat leren betreft, niet ten goede.
De waarde van toetsen
Tot mijn verbazing kwam ik er, via diverse leerlingen, achter dat de resultaten van toetsen op school niet of nauwelijks (meer) besproken worden met de leerlingen.
De redenen zijn:
– het kost teveel tijd en
– de leerlingen zijn niet gemotiveerd om te luisteren.
Met het niet meer bespreken van een toets doet de docent, de leerling en zichzelf te kort (Kirp; 2016). De leerling krijgt op deze manier geen (individuele) terugkoppeling op zijn of haar prestatie en de docent achterhaalt niet de oorzaak van een matige prestatie, een onvoldoende of de krappe voldoende (de ‘zesjes-cultuur’).
Er worden zo, alweer, signalen gemist, bijvoorbeeld:
– te weinig gedaan ( hoe was de controle op het maken van het huiswerk?),
– te weinig tijd genomen ( hoe was de planning?, kan de leerling goed plannen?),
– leerstof onvoldoende begrepen (stelt de leerling vragen in de klas? Was de uitleg voldoende?),
– kost het leren te veel tijd (hoe is de leeraanpak?).
Het gevolg is: de leerling voelt dat hij/zij niet serieus genomen wordt en dat motiveert natuurlijk helemaal niet. Vooral in de puberteit, een tijd waar het voor veel kinderen heerlijk is om onder de radar en in de grijze massa te verblijven (Jolles; 2017, Crone; 2008). Niet opvallen en zo min mogelijk gedoe van school, want er is al genoeg gedoe in en om het puberende lijf.
Door de grote klassen, het grote aantal lesuren van docenten en het pubergedrag van de leerling is de mogelijkheid om in de jaren voorgaand aan het examenjaar ‘niet voldoende in beeld te zijn’ bij een docent/mentor/school, levensgroot.
Examen of inhoud
Nog een misvatting in het stuk van de heer Rosenmöller: ,,Als je ziet dat de uitval in het hoger onderwijs hoog is en opleidingen extra eisen stellen, doen we iets niet goed. Het examen focust op één belangrijk element, maar de vraag is breder. Dan neemt de waarde van dat examen af.’’
Ook hier trekt Rosenmöller de verkeerde conclusies. Economieleraar, lerarenopleider en publicist Ton van Haperen legt wel de vinger op de zere plek: . ‘Het probleem is dat kinderen goed toetsen maken maar slecht onthouden wat ze geleerd hebben. Maar dat probleem los je niet op met een ander eindexamen. Het gaat mis vanaf groep 1 op de basisschool.’
Leren is niet stampen op het laatste moment!
Bij het opgaan in de grote grijze middenmoot van de klas is minder in beeld of de leerling wel weet hoe je moet leren (de aanpak) en of hij/zij wel regelmatig leert en met het huiswerk bezig is. Het gevolg is dat er (vaak) verkeerd en op de verkeerde momenten wordt geleerd. Waardoor het geleerde onvoldoende blijft hangen. Het beklijft niet. ‘Stampen’ op het laatste moment is geen leren.
Als er met de juiste leeraanpak wordt geleerd en geoefend, kun je proefwerken en tentamens makkelijk met een voldoende halen. Maar door minder aandacht van de docenten en de ouders, leren middelbare scholen minder regelmatig dan voorheen. Terwijl de verleidingen om je bezig te houden met allerlei ander zaken juist groter is geworden. Vaak moet er via allerlei baantjes geld verdiend worden voor uitgaan en smartphone-abonnementen. Met een goede leeraanpak en aandacht zijn deze zaken prima te combineren. Maar zonder een goed aanpak (waardoor je weet waar je mee bezig bent) lukt dat, helaas, in veel gevallen niet.
Examentijd
Als je de lesstof minder goed hebt kunnen verwerken en onthouden, slaat in de (school)examentijd de onzekerheid toe. Dat is logisch. De examenresultaten zijn immers zeer belangrijk voor de toekomst van de leerling. Met extra examentraining moet dan het tij worden gekeerd. ‘Extra’, want de school heeft deze training zelf ook ingeroosterd. Dan moet er onder stoom en kokend water gestampt en trucjes aangeleerd worden. Om weer een toets te halen zonder dat het geleerde blijvend eigen is gemaakt en dus op de vervolgopleiding kan worden gebruikt.
De aandacht van de examenkandidaten, hun ouders, de schoolleiding en nu ook de VO-raad ligt daarin verkeerd. De nadruk moet niet op het examen liggen, want dan moet het werk al gedaan zijn . De aandacht moet al die jaren ervoor gericht zijn op het aanleren van de vaardigheden en de lesstof.
De leerling moet geholpen worden met:
1. hoe je zelf handig kunt leren (aanpak) en
2. de controle daarop dat er ook regelmatig geleerd wordt.
Het blijven tieners en pubers.
Immers, als het bij het aanleren al misgaat, gaat het met de rest ook mis (toetsen/examens en bij de vervolgopleidingen).
De waarde van een diploma
De waarde van een diploma neemt af, als bij een vervolgopleiding of in het bedrijfsleven blijkt, dat ondanks het behaalde diploma de verwachtte vaardigheden en kennis onvoldoende aanwezig zijn bij de leerling.
Hoe je moet leren, moet je ook aanleren. Handig leren moet je ook.
Zelf iets leren kost tijd. Iemand anders iets aanleren kost ook tijd, namelijk aandacht.
Die is er vaak niet op school.
De keuze is:
1. Wil je het zelf allemaal ontdekken met de grote kans dat het mis gaat of
2. Leer je meteen slim en handig, zodat je er meteen resultaat en gemak van hebt?
Maak hier je keuze: